Grenzen stellen
Als je een grens stelt, dan blokkeer je de energie (van jou of de ander) in die bepaalde richting. Je stelt jouw energie dwars op de energiestroom, zodat die niet gaat waar jij het niet wilt. Voor kinderen, tieners en volwassenen gaat dit op verschillende manieren.
Een mens bestaat uit een fysiek lichaam, een levenslichaam, een ziel en een geest. Om een grens te laten werken, is het nodig dat de geest via de ziel het levenslichaam stuurt. In het levenslichaam zit de energie en wilskracht die een grens nodig heeft.
Zeker kinderen tot 9 jaar kunnen weinig beginnen met een grens die alleen via de geest en het begrip tot ze komt. Een volwassene en deels een tiener kunnen een grens begrijpen en daarnaar handelen. Dat wil zeggen, zelf het begrip tot in hun levenslichaam dragen. Kinderen tot 9 jaar kunnen dit eigenlijk niet. Mocht het zo lijken, dan is dat omdat bij de volwassene zelf de grens toch via het levenslichaam komt en niet alleen vanuit begrip en uitleg.
Bij kinderen tussen de 9 en 16 jaar helpt het enorm de grens via de ziel te laten komen, vanuit logica of gevoel. Logica geeft houvast voor de ziel en gevoel bij een grens zorgt ervoor dat de wilskracht in het levenslichaam eenvoudiger kan worden ingezet.
Bij volwassenen is een grens via alleen geest/begrip voldoende en in een gelijkwaardige situatie wenselijk. Op deze manier kan iedere volwassene zelf het begrip in alle vrijheid naar diens levenslichaam dragen. Bij kinderen tot een jaar of 14 is die vrijheid er nog niet en mogen grens via de ziel en levenslichaam gesteld worden, dan is dat zelfs wenselijk.