Verlangen en tegen-verlangen
Waar je je wilskracht achter zet, krijg je. Als je iets verlangt, betekent het nog niet dat je je wilskracht echt inzet. Er is ook zoiets als tegen-verlangen.

Als mens kan je denken, voelen en willen. Verlangen naar iets leeft in het voelen, je gevoel strekt zich uit naar iets. Tegelijkertijd kan het tegen-verlangen er voor zorgen dat dit verlangen zich niet naar willen omzet. Het is te herkennen in de gedachte ‘maar’. Je denkt ‘ik wil dit,’ of je voelt ‘ik wil dat’. Ondertussen denk je ook ‘maar het kan niet want…..’ of je voelt ‘maar ik vind het eng, het zal vast niet leuk zijn’. Daardoor ontstaat er tegen-verlangen.

Wat je eigenlijk wil, is dat dat gevoel van verlangen overgaat naar een stevige wilskracht, vanuit je buik, waar de menselijk wil zetelt. Wat hiervoor nodig is, is dat je in je gedachten en je gevoel het ‘maar’ element oplost, door er bewust wat tegenover te stellen. ‘Maar die mensen die dan doen zijn zo, zo wil ik niet zijn, dus wil ik het niet’, wordt dan bijvoorbeeld ‘ik wil het, met mensen die ik leuk vindt’.